Vesting
In 1488
wordt de
Heerlijkheid Wouw met daaronder het kasteel als huwelijksgift
geschonken aan
Jan III van Glymes als hij trouwt met
Adriana van Brimeu.
De
waterburcht
voldoet op dat moment echter niet meer aan de militaire eisen van die
tijd en er wordt gestart met het
aanbrengen van een
vesting rond de waterburcht.
Voor deze
werkzaamheden
wordt de bekende bouwmeester Keldermans uit Mechelen aangetrokken.
Tussen
1487 en 1492
vinden eerst diverse werkzaamheden plaats aan de waterburcht. In 1492
wordt
begonnen met de bouw en aanleg van vijf (hoek)torens,
aarden wallen en
grachten. Tegelijkertijd worden de
gebouwen op het terrein gemoderniseerd en gerestaureerd.
Tevens
wordt het poortgebouw versterkt en
geïntegreerd in de vesting. In 1505 is dit alles gereed en bevindt zich
in Wouw
een indrukwekkend vestingwerk.
De
waterburcht
behoudt zijn glorie en blijft de versterking binnen
de vesting. Dat het bolwerk
voldoet aan alle verwachtingen,
blijkt tijdens de eerste helft van de Nederlandse Opstand
(Tachtigjarige Oorlog)
als er vele vreemde legers en bewoners uit de omgeving hun toevlucht
zoeken.
De vesting
komt echter
vaak in andere handen. Soms door gevechten door de aanvallers, dan weer
door verraad
van de troepen binnen de vesting bezetter of door
financiële samenzweringen. In
1605 wordt overeengekomen de vesting
te slechten in ruil voor de slechting
van het kasteel van Hoogstraten.
Als in
1621, na het
beëindigen van het Twaalfjarig Bestand, daadwerkelijk geld wordt
vrijgemaakt,
worden de wallen geslecht.
Het verval
gebeurt
dan in de loop van de eeuwen snel. Nu is niets
meer te
zien van de eens bijna onneembare vesting. In de grond zijn nog wel de
fundamenten van talloze gebouwen aanwezig. Ooit zullen die sporen in
het
terrein zichtbaar worden gemaakt.
|